Mens Natuur relaties
Toen ik de ervaringen van mensen in en met de natuur verder uit ging diepen, zag ik duidelijke verschillen in hoe we als mensen acteren, verschillende manieren of soorten zo je wilt. Hieronder staan 6 manieren. Deze manieren weerspiegelen de verschillende manieren waarop wij in onze westerse cultuur kennis produceren over de natuur. En met die kennis richten wij onze relatie met de natuur in. Maar daarmee worden het ook gewoontes, vanzelfsprekendheden, groeven. Met kennis bouwen we immers identiteiten op. Ik/ wij zijn zo en zo, dit vinden wij, dit is waar, zo doen wij dat.
Sommigen van die manieren zijn cultureel duidelijk meer dominant dan anderen. We beginnen met de minst dominante en eindige met de meest dominante.
1. Het niveau van het lichaam, de zintuigen.
Mensen ervaren een ‘uitwisseling’ met de aanwezige levende natuur. Deze ervaring van uitwisseling kan mensen doen beseffen dat niet menselijke anderen en de natuur ook actoren zijn. Actoren vertonen ‘agency’. Agency wil zeggen gevoelig zijn, bewustzijn hebben, beslissingen maken al naar gelang de omstandigheden.
2. Het niveau van een ‘call’ van de natuur, een roep.
De ervaring van uitwisseling doet iets waardoor mensen in actie willen komen, iets willen doen om uiting te geven aan de ervaring van uitwisseling. Vaak leidt dat tot een behoefte om vaker de natuur in te kunnen. Dat kan weer leiden tot de behoefte om de natuur te beschermen. Op dit niveau zijn mensen ontdekkingsreizigers als het gaat om de natuur, terwijl ze zich tegelijkertijd bewust worden van cultuur (hun eigen en anderen), wanneer ze weer terug zijn onder de mensen.
3. Het coöperatieve niveau.
Werken in de natuur en met de natuur maakt ons bewust dat dieren / de natuur actoren zijn en cultuur hebben, zoals mensen die hebben. Zo ontdekt een herder de samenwerken met zijn hond(en) en hoe afhankelijk hij/zij is in het samen schapen hoeden. Maar elke hond (en elk schaap of elke koe) is net anders, zoals mensen dat zijn. Dat (h)erkennen van de eigenheid van dieren (en elk individueel dier) helpt de herder om een goede herder te zijn.
4. Het differentiërende niveau.
Op dit niveau gaan we meer beschouwen en wat afstand nemen van de directe ervaring. Het waarnemen van verschillen in de natuur, leidt tot het opmerken van verschillende dieren en planten in (cultuur)landschappen. Dit is het kennen van de natuur in menselijke termen, het classificeren en archiveren. Taxonomieën maken en evolutionaire biologie bedrijven uit nieuwsgierigheid naar het ontstaan van soorten (zoals mensen die onderscheiden).
5. Het managementniveau.
Op dit niveau is de menselijke cultuur nog dominanter, de natuur wordt begrepen als krachtig, maar de menselijke activiteiten zijn gericht op technologie en wetenschap, waarbij de natuur wordt gezien als complex, maar op dit niveau is de natuur er om gecontroleerd te worden en geheel ten dienste te staan van mensen. Doorleefde ervaring maakt plaats voor abstracte schema’s, planningen, technologie en manipulatie om de natuur ‘beter’ te maken.
6. Het eigendomsniveau.
Dit is een uitbreiding van het managementniveau. Macht over en afstand tot de natuur maakt de opvattingen over de natuur nog verder abstract. Contracten en financiële transacties worden dominant. Dit is het domein van de milieu-economische theorieën, het uitdukken van de waarde van ‘de natuur’ in termen van kosten en opbrengsten voor een eigenaar (de mens) of voor de mensheid (ecosysteemdiensten). De natuur wordt onderdeel van scenario planning, en van winst- en verliesprognoses van de financiële wereld.
Uit Mens – Natuur relaties (Zegers 2020).